16 Feb
16Feb

Al jaren wandel ik bijna dagelijks met Siena & Giulia over landgoed De Breul dat aan de Breullaan grenst. Aan de Breullaan op landgoed Bornia (grensgebied) ligt naast pannenkoekenhuis Princenhof, niet in Zeist maar net in Driebergen-Rijsenburg, de kantorenvilla Breulburcht. Honderden Zeistenaren passeren dagelijks al lopend, fietsend met auto of bus op weg naar werk, station Driebergen-Zeist of elders, onwetend over deze bijzondere en intrigerende kantorenvilla met een mysterieus verleden. Drie van de vier gevelzijden zijn voorzien van kozijnen en vensterglas maar met direct daarachter 3 meter dik beton. De bakstenen gevel verbergt daarbinnen de begin 1944 opgeleverde maar door de Duitse Luftwaffe nooit in gebruik genomen Cäsar commandobunker.  

De Breullaan dankt haar naam aan het naastliggende huis ”De Breul”, dat reeds in 1413 in leen werd gehouden van Johan, Heer van Egmond en IJsselstein. De Breullaan was vroeger een deel van de Odijkerweg, die ten noorden van de Arnhemse Bovenweg doorliep tot in de heide naar Austerlitz. De naam Breul duidt op de vroegere bodemgesteldheid, namelijk: laag, vochtig, waterig, moerassig, met gras of houtgewas begroeid land, of omheind kreupelbos.

Van 1952 tot de opheffing in 1991 was deze bunker in gebruik als Commando Luchtverdediging, Sector Operations Centre (SOC). Omdat ik benieuwd ben hoe de nog steeds bestaande bunker in de huidige kantorenvilla eruit ziet, maar ook omdat mijn vader hier van 1962-1964 als Commandant Luchtverdediging én Hoofd Verbindingsdienst werkzaam was, besluit ik een spontaan bezoek aan de Breulburcht te brengen. Graag wil ik zien of ik de eigenaar te spreken kan krijgen om de bunker van binnen en buiten te mogen aanschouwen en te fotograferen. Na aangebeld te hebben bij een van de in het pand gevestigde bedrijven word ik uitgenodigd om binnen te komen. De eigenaar van dit bedrijf dat hier al ruim vijftien jaar huurt, overhandigt mij de gegevens van eigenaar Paul Jefferson. 

Toeval bestaat niet? 

Het toeval wil dat ik de dag erna op zaterdagochtend, bij het uitlaten van Siena & Giulia in het “Burgemeestersbos” park Hoog Beek en Royen, een wandelvriend ontmoette die vertelde als Bouw- en Aannemersbedrijf Muijzer in 1996 onder leiding van Architektenburo Timo bij ’t Vuur, de verbouwing van de bunker in opdracht van “Contrast Video Faciliteiten” heeft uitgevoerd. Deze Timo is “heel toevallig” een oude tennisvriend van mij en ik besluit hem te mailen voor info over de verbouwing. 

Tijdens de middagwandeling met de honden in het Molenbosch had ik een volgende toevallige ontmoeting met Mark, de broer van Paul Jefferson, die daar met zijn vrouw en hond aan de wandeling was. Zij informeerden over de wolf, mijn wandelverhalen en ik vertelde hen dat ik zojuist begonnen was met een verhaal over de Breulburcht. Mark vertelde, dat zijn broer eigenaar van de Breulburcht is en dat die het heel leuk zou vinden om met mij in contact te komen. Twee dagen later ontmoette ik, tijdens de wandeling, een wederzijdse kennis van Mark en mij en vroeg haar naar de naam van zijn vrouw. Toen ik haar naam hoorde vroeg ik of haar moeder, die wekelijks van de Gouden Koets gebruikt maakt, toevallig in de Bladerkroon woont en zij bevestigde dat. Met deze Gouden Koets halen wij met ruim twintig vrijwilligers slecht ter been zijnde ouderen uit eenzaamheid. Zoveel toeval in een paar dagen bestaat niet, of wel? 

Het heeft zo moeten zijn en weet dat ieder mens gemiddeld 540 mensen kent die ook weer 540 mensen kennen. Hoe meer mensen je ontmoet, hoe groter de kans dat diegene iemand kent die jij ook kent. De wereld is kleiner dan je denkt.

Antwoord Paul Jefferson 

Na een WhatsApp bericht gestuurd te hebben, waarin ik mij voorstel en die ik voorzie van het ruwe verhaal, antwoordt hij mij direct. Vandaag mag ik dan ook eindelijk de bunkervilla van binnen zien. Mijn prangende vraag over het gerucht dat er vanuit de kelder een tunnel onder de Breullaan doorloopt naar het huis op landgoed de Breul, kan hij meteen ontzenuwen. De bunker is van binnen helemaal gestript geweest en de Breullaan heeft een paar keer helemaal open gelegen. Er is geen kelder en de tunnel waarover veel over geschreven en net zoveel gespeculeerd is bestaat niet. Wel is er op de begane grond achter een zwaar metalen luik, welke ik met twee handen moet opentrekken, die toegang verschaft tot een tunnel als vluchtweg (corridor) door de 3 meter dikke buitenmuur. De tunnel komt uit bij een zelfde zwaar stalen luik aan de voorzijde van het gebouw. Recht tegenover de voorzijde van het gebouw, aan de overzijde van de Breullaan ligt onder een heuvel, verscholen, achter klimop, de toegang tot een manschappenbunker. Als ik de klimop opzij schuif zie ik de met beton dichtgestorte ingang van de bunker, met rechts daarvan nog een soort van hoofdschakelaar voor de stroomtoevoer. Het personeel in Cäsar kon bij onraad kruipend door de corridor en rennend over de Breullaan naar deze bunker.

Al jaren loop ik met de honden aan de achterzijde van de heuvel over een glooiend pad bijna over de bunker, maar heb nooit bevroed, dat onder deze dicht begroeide heuvel met hoge beuken en eiken, een bunker ligt. Langs dit pad heb ik wel altijd een stuk beton zien uitsteken, waarvan ik dacht dat het de bovenzijde van een put was, dit blijkt nu het bunkerdak te zijn. De stalen ontsnappingsluiken welke aan de achterzijde moeten liggen zijn voor eeuwig verborgen onder de heuvel. Wonderlijk allemaal, nietwaar? 

Het verhaal over Huis de Breul waarin de staf van de Duitse Luftwaffe zijn intrek had genomen, kun je lezen op https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com/wandelverhalen-meer/landgoed-met-huis-de-breul

Geschiedenis landgoed Bornia en Cäsar commandobunker 

De Breulburcht ligt op het 330 ha. grote 17e-eeuwse landgoed Bornia, sinds 1908 in bezit van de familie Thürkow-Dorrepaal, waarvan het echtpaar jhr. mr. dr. Jelle Roelof Clifford Kocq van Breugel (1882-1957) in 1911 gehuwd met jkvr. Julie Stephanie Clifford Kock van Breugel-Thürkow (1885-1973) in 1940 eigenaar was. De Duitse Wehrmacht nam Kocq van Breugel, die minister-resident te Berlijn was (persoonlijk vertegenwoordiger van het staatshoofd), in gijzeling en voerde hem af naar een gijzelaarskamp in Duitsland. Zijn echtgenote, Julie Stephanie, verbleef gedurende de oorlog in het huis Eikenrode in Driebergen-Rijsenburg. Landgoed Bornia veranderde tijdens hun afwezigheid in een gigantische opslagplaats van ongeveer 3.800 opgeslagen kavels oorlogsbuit uit Frankrijk. Deze werden bewaakt door een Wachabteilung van naar schatting 700 in Duitse uniformen gestoken Roemenen.

De Duitse Wehrmacht vorderde in 1940 een reeks aan gebouwen waaronder “Slot Zeist” (Kammhubers Hoofdkwartier), “Middenhoeve” Slotlaan tegenover Walkartpark (Hoofdkwartier Ortskommandant Fritz Koppe), Driebergseweg: “Schoonoord”, “Sparrenheuvel”, “Molenbosch”, “Heerewegen”, “Beerschoten”, “Eikenhorst” en “De Breul” (Luftwaffe), “Christelijk Lyceum” Lindenlaan, “Witte Hull” Krakelingweg, “Woudschoten” Woudenbergseweg, “Boschlust” Boslaan, “Pavia” Laan van Beek en Royen, “Ambachtsschool” 1e Hogeweg en vele andere huizen. 

Het is niet bekend welke eenheden, waaronder de Sicherheitsdienst, Wehrmacht, Luftwaffe en Wachabteilung (bewapende bewakingseenheid) gebruik maakten van welke panden. Wel is bekend dat het Duitse bezettingsleger Nederland in 1943 uit 125.000 man bestond waarvan er 8.000 in Zeist gelegerd waren. De ongeveer 400 vrouwelijke assistenten luchtinlichtingendiensten, ook wel Blitzmädel genoemd, namen hun intrek in het door de Duitse bezetter in 1942 gevorderde Groot-seminarie Driebergen-Rijsenburg. De bijnaam Blitzmädel refereerde naar het bliksemsymbool die zij op de mouw van hun uniform droegen. 

In 1943 kreeg de Amsterdamse aannemer Breeman opdracht om onder leiding van de Organisation Todt (ingenieur Fritz Todt) naar ontwerp van de Festung Pionier Stabb (Genie) met behulp van dwangarbeiders een bunker met de codenaam “Cäsar” te bouwen. Deze bunker diende als commandopost (Gefechtsstand) voor de Luftwaffe divisiestaf Stab I. Jagdkorps (Commando Nachtjagers) met “Generalmajor Josef Kammhuber” als commandant. Aan de bunker werkte men alleen ’s nachts bij sterk kunstlicht en hij werd ter camouflage aan de buitenzijde beschilderd met kozijnen, deuren en balkons, zodat hij er net zoals andere villa’s in die tijd uit zou zien. 

Voor het begin van de oorlog dacht men dat de strijd in de lucht overdag zou worden gevoerd en waren Duitse en Britse bommenwerpers niet uitgerust voor het uitvoeren van nachtelijke bombardementen. Ook jachtvliegtuigen bleven ’s nachts aan de grond. De voor de Royal Air Force (R.A.F.) desastreus verlopen confrontaties in daglicht tussen hun bommenwerpers met Duitse Messerschmitt dagjagers, dwongen de Britten gebruik te maken van de dekking van de nachtelijke duisternis. Door deze nachtelijke bombardementen moesten de Duitsers hun nachtelijke luchtafweergeschut met zoeklichten en nachtjagers (Zerstörer) zoals de Messerschmitt, Junker en de Dornier versterken. Dat was de reden voor de bouw van de Cäsar-bunker als commandopost voor waarnemingsposten (radar, Auge-und-Ohre, radio-uitluisterdienst). Vanuit deze luchtverdedigingsbunker zou het luchtafweergeschut FLAK (Flugabwehrkanone) met behulp van zoeklichten en de onderscheppingen door nachtjagers van geallieerde bommenwerpers worden gecoördineerd. Net voor oplevering van de bunker, tijdens de luchtlandingen bij Arnhem, sloegen de Duitsers op de vlucht en vertrok de divisiestaf, na een mislukt bombardement (lees bericht hieronder), in allerijl naar Braunschweig-Querum. Toen was het Schluß.

Rapport 3 april 1945 Bureau Inlichtingen Eindhoven 

"Maandagavond werd de Breul gebombardeerd door 6 Duitse jachtbommenwerpers. Het gebouw is zwaar gehavend. Glasschade en begin van brand. Veel bommen rondom het gebouw. Rosa villa, vroeger Duits kwartier, naast het station Driebergen, totaal verbrand. De bunker naast de Breul schijnbaar onbeschadigd”. 

Hoogstwaarschijnlijk is tijdens dit bombardement ook de ijskelder op landgoed Molenbosch geraakt.

Luchtfoto Cäsar april 1945

Na de oorlog 

In 1945 kwam jonkheer Clifford Kocq van Breugel, die het gijzelaarskamp in Duitsland ter nauwer nood had overleefd, weer thuis. Hij bemerkte tot zijn ontsteltenis dat de bezetter hen had opgescheept met zware schade aan huis Bornia (1870), bijgebouwen en een kaalgekapt landgoed, maar ook met een enorm blok beton. Net nadat hij alle ruiten van het huis en bijgebouwen had vervangen, kreeg hij in 1947 bezoek van een Rijksambtenaar, die hem vertelde dat het Rijk bereid was de bunker met behulp van explosieven te verwijderen. Daar voelden de heer en mevrouw Kocq van Breugel-Thürkow na bovengenoemde herstelwerkzaamheden niets voor en de bunker bleef staan waar hij stond. Cornelis en Gerrit van Ginkel, zonen van de vaste chauffeur van Bornia, waren bereid de bunker voor een tientje per week te huren als bewaarplaats voor aardappels, fruit en later voor champignonteelt. Vanwege de vrij constante temperatuur in de donkere bunker startten de gebroeders met deze champignonteelt. Omstreeks 1949 werd de jonkheer opnieuw benaderd door een ambtenaar, van het Ministerie van Oorlog deze keer. Of hij er voor voelde de bunker beschikbaar te stellen voor opslag van kostbaar en gevoelig militair materiaal, dat trillingvrij opgeslagen diende te worden. De jonkheer en het Rijk kwamen min of meer tot overeenstemming en de bunker met 2.166 m² grond gingen voor een appel en een ei (gevorderd) over in rijks handen, waarbij de jonkheer de toezegging kreeg dat hij met zijn familie in geval van oorlog in zijn voormalig eigendom “Cäsar” mochten komen schuilen.

In gebruikname Luchtmacht bunker 

Voor ingebruikname werd de aan de achterzijde enigszins taps toelopende massief betonnen bunker aan de buitenzijde rondom voorzien van een rechthoekige bakstenen muur met pilastergeleiding, kozijnen met 4-ruits vensters en 2-ruits bovenlichten, een balkon en bedrieglijk echt lijkende deuren. Achter het vensterglas waarachter nog steeds het 3 meter dikke beton zat, werden ter camouflage witte vitrages en luiken op het beton geschilderd. Een schuine kapconstructie completeerde de verdwijntruc waardoor het geheel een kantoorgebouw uiterlijk kreeg. Ondanks de militaire bedrijvigheid naast zijn deur, verzette jonkheer Clifford zich als goed vaderlander niet tegen de nieuwe bestemming van de bunker, voor zover de bunker nodig was voor de landsverdedigingZijn dochter Ignatia Clara Amélie Louise Clifford Kocq van Breugel (geboren op Bornia 1923-2023) gehuwd in 1931 met jhr. mr. Jan Maurits de Beaufort (1912-1992) lieten om het lelijke gebouw aan het oog te onttrekken, Douglas dennen en peppels langs de grens van het bunkerterrein aanplanten. "Eigenlijk hebben wij dus voor de camouflage van dit belangrijke militaire object gezorgd", zei De Beaufort vele jaren later vergenoegd.

Merkwaardig voorval 

Bij de aanleg van naoorlogse lijnverbindingen werd een op de Duitsers veroverde telexcentrale geïnstalleerd. De verantwoordelijke PTT’er ontdekte na het apparaat geopend te hebben, dat bij alle aansluitpunten van lijnen plaatjes met de namen van de aangeslotenen waren bevestigd. Waar de centrale dienst had gedaan, was niet vast te stellen, doch de informatie die hij nog bevatte, zou wel eens waardevol kunnen zijn. Een inlichtingenofficier heeft zich over deze “vondst” ontfermd. Uitkomst onbekend.

Nadat de bunker ook van binnen in gereedheid was gebracht, betrok in 1952 het Sector Operations Centre (SOC) van het Commando Luchtverdediging de bunker. Het SOC was tot 1958 operationeel onder callsign Sunshine en bewaakte het gehele Nederlandse luchtruim als vroegtijdig waarschuwing systeem "Early Warning". Vanwege het beperkte radarbereik stonden er vijf radarstations door Nederland verspreid en wel bij Appingedam (Groningen), Den Helder (Noord Nederland), Winterswijk (Achterhoek), Nieuw-Milligen (Veluwe) en De Lier (Zuid Nederland). De radarstations werden destijds navigatiestations genoemd om hun ware taak in de luchtverdediging te verhullen.

Bunker van binnen 

De bunker bestond uit de begane grond met 1e en 2e verdieping. Op de 2e verdieping zat het commando en lagen de master controler cabins die voorzien waren van naar buiten vallende ronde ramen zodat de staf een goed uitzicht had op de plottafel en met alles wat er zich in het luchtruim afspeelde. In de centrale commandokamer werden binnenkomende rapporten betreffende vijandelijke vliegbewegingen van radarstations op een grote kaart geprojecteerd en geïnterpreteerd. Op de 1e verdieping zaten “melders” die berichten via telefoon, telex en radar uitpijlapparatuur ontvingen en deze aan de plotters beneden doorgaven. In de drie verdiepingen hoge operationsroom op de begane grond zaten plotters van de Luchtmacht Vrouwenafdeling om een grote plottafel en schoven met lange stokken blokjes over de plottafel die vijandelijke vliegtuigen verbeelden. Verder was de bunker voorzien van een aggregaatruimte met luchtinname en uitgiftesysteem. Bovendien kon de bunker tijdens nucleaire aanvallen van de buitenwereld worden afgesloten. Hiervoor was iedere ruimte voorzien van een gesloten luchtsysteem met koolstoffilters die radioactieve deeltjes opving. In de bunker was ook een NBC douche installatie aanwezig (Nucleair, Biologisch en Chemische oorlogsvoering) waar men zich na een eventuele nucleaire aanval kon douchen. In geval van een nucleaire aanval zou ook de staf van Commando Luchtverdediging (CLV later CTL), die in villa Wulperhorst op het Swagermankamp gelegerd was, zijn intrek in de bunker nemen.

In augustus 1958 verhuisde het SOC naar Navigatiestation V te Nieuw-Milligen, waar het werd samengevoegd met het daar al gevestigde Control and Reporting Centre. De bunker in Driebergen-Rijsenburg bleef tot de jaren tachtig operationeel als “Reserve-SOC”. Daarna kreeg hij de bestemming “Reserve Oorlogsstaf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten”. 

Pikant detail 

Van 1945-1948 zat Josef Kammhuber (1896-1986) in Amerika in krijgsgevangenschap, waarna hij zich in 1952 aansloot bij de historische divisie van het Amerikaanse leger. In 1956 trad Josef Kammhuber als Generalleutnant in dienst van de nieuw opgerichte Luftwaffe en werd commandant van de luchtmachtafdeling van het federale ministerie van Defensie. Aansluitend werd hij bevorderd tot de eerste Inspecteur van de Bundesluftwaffe, een functie die hij bekleedde tot zijn pensionering in 1962. In deze functie kwam Josef Kammhuber in 1957 een kijkje nemen in het Nederlandse SOC. Hij betrad daarmee voor het eerst de bunker, die oorspronkelijk was bedoeld om tijdens de oorlog hem en zijn staf een veilig onderdak te bieden.

Straalzenderstation Austerlitz 

Omdat er in die tijd nog geen satelliet communicatie netwerk bestond liep alle communicatie van en naar de bunker én Wulperhorst, via een straalzenderstation, die langs de Woudenbergseweg ter hoogte van de Traayweg in Austerlitz stond. Het gebouwtje is verdwenen en je treft nu alleen nog een mast met antennes aan. Het straalzenderstation was een radioverbinding tussen twee zendlocaties waartussen data werd verstuurd. Op een centrale locatie werd een aansluiting op het vaste datanetwerk gemaakt en van daaruit doorverbonden naar de betreffende locatie(s). 

Buitengebruikstelling Luchtmacht bunker 

Het bericht van de buitengebruikstelling van de bunker in 1991 was goed nieuws voor het inmiddels bejaarde echtpaar De Beaufort-Clifford Kocq van Breugel. Zij hoopten dat de Luchtmacht bunker met de 2.166 m² grond voor een net zo even schappelijke vergoeding zou worden teruggegeven als waarvoor hij indertijd in handen van de Staat der Nederlanden was overgegaan. Echter de Dienst der Domeinen, rekende het niet tot haar taak onroerende goederen voor een appel en een ei te verkopen, erezaak of niet.

Nog zo’n toevalligheid 

Sector Operations Centre (SOC) verhuisde in 1991 naar het navigatiestation Veluwe in Nieuw-Milligen dat grenst aan de plaats Uddel alwaar de eigenaar van de Breulburcht woonachtig is. 

Oude Luchtmacht bunker als nieuw onderkomen voor de Contrast Multimedia Groep 

In 1996 kocht zakenman Paul Jefferson, die iets met panden met een verhaal heeft, het hem zeer aansprekende gebouw als onderkomen voor zijn Contrast Multimedia Groep. Krakers hadden in de bunkervilla de afgelopen jaren flink huis gehouden waardoor het gebouw een ruïne was. Na meer dan een jaar van moeizaam overleg met allerlei ambtelijke organisaties, kreeg Jefferson van de gemeente Driebergen-Rijsenburg eindelijk vergunning voor de verbouwing naar kantorenvilla. 

In 1997 werd de bunker eerst van de dichte begroeiing en klimop ontdaan, het rotte balkon aan de achterzijde en de bakstenen linkerzijgevel muur inclusief ramen, kozijnen verwijderd. Op de 3 meter dikke bunkermuren lag een 4 meter dik ietwat aflopend zogeheten plofdak, dat op de vier hoeken met pinverbindingen los op de bunker lag. Het idee achter een losliggend plofdak is dat het bij een explosie van de onderliggende muren omhoog springt en weer terug valt. Er moest een sloopbedrijf gevonden worden die het aandurfde een gat van 10x11 meter aan te brengen waarbij de muren uiteraard niet mochten instorten. Slechts één Nederlands bedrijf durfde het aan, na in Berlijn de opgeslagen bouwtekeningen van de Cäsar bunker te hebben bestudeerd. Duitse specialisten verzekerden hen dat er zoveel metaal in het beton van de muren was verwerkt dat instorting onmogelijk was. Boverhoff Sloopwerken zaagde met een speciale diamant draadzaag het gat in de linker zijgevel. De achterwand werd vervolgens weer in oude stijl met dezelfde stenen opgetrokken maar nu met echte kozijnen met vensterglas en deuren. 

De bunker met het oorspronkelijke formaat van 22.40 x 21.80 meter en 13.40 meter hoogte werd door het verwijderen van dit stuk bunkerwand ongeveer 90 m2 groter. Mede door het doortrekken van de twee verdieping vloeren over de drie verdiepingen hoge operationsroom, heeft de kantorenvilla nu een gebruikersoppervlakte van 649 m2. De kantorenvilla waarin het in de zomer heerlijk koel blijft heeft elektrische radiatoren. De oude entree van de luchtmacht bunker werd vernieuwd en in 2003 is er op het 4 meter dikke bunkerdak, onder een nieuwe kap een kantoorverdieping aangebracht. In de driehoekige loze hoek in de linker zijgevel werd een liftschacht aangebracht en in de loze hoek aan de andere zijde een wenteltrap. De aggregatenruimte is nu serverruimte en samen met de nieuwe luchtverversingsinstallatie en talrijke andere inwendige verbouwingen voldoet de kantoorvilla aan de eisen die in deze tijd ARBO-technisch worden gesteld. Wat ik overigens mooi vind is, dat je in de kantoorruimtes op de tweede verdieping en uitkijkend naar het plafond, de ruwe afwerking van het betonnen sfeervolle bunkerdak ziet.

Vanaf 2014 is het flexplek verhuurbedrijf “Flex and Friends” van Paul Jefferson in de bunker gestart met de verhuur van ruimtes voor een tiental bedrijven. Je kunt op flexibele basis voor een budgetprijs een flexplek, spreekkamers en ontmoetingsruimten huren. De kantorenvilla is een gemeentelijk monument van de Utrechtse Heuvelrug en wordt binnenkort mogelijk ook Rijksmonument. 

Ik weet zeker dat je na het lezen van dit verhaal, bij het passeren heel anders naar dit gebouw kijkt. 

In de galerij van de website galerij https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com/galerij kun je historische en nieuwe foto’s van de Breulburcht vinden.   

Wat is Zeist toch mooi en wat boffen wij hier te mogen wonen. 

Tot de volgende wandeling, Arnie Della Rosa   


Je kunt mijn wandelverhalen lezen op https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com maar ook samen met de columns van andere Zeister columnisten op https://www.zeistermagazine.nl

Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.