27 Jan
27Jan

Ontelbare keren wandelde ik de afgelopen 50 jaar met onze honden richting Buitenplaats én Jachthuis Wulperhorst aan de Tiendweg. Als zesjarig jochie begroette ik daar in 1962, aan de hand van mijn vader, Sinterklaas, die per Alouette helikopter met Zwarte Piet achter de stuurknuppel, landde op het gazon achter de villa. Vanaf 1952 was hier het Swagermankamp gevestigd dat in de villa de Staf Commando Luchtverdediging (CLV) herbergde, waar mijn vader van 1956-1962 als eerste luitenant en later als kapitein werkzaam was. Na samenvoeging in 1973 van een aantal internationale luchtverdedigingsonderdelen was in de villa tot 1991 de Staf Commando Tactische Luchtstrijdkrachten (groot CTL) gevestigd. Mijn vader keerde in 1975 terug om tot zijn pensionering in 1983 als Hoofd Bureau Verbindingen in de rang van luitenant-kolonel (overste) werkzaam te zijn. Samen met Siena & Giulia wandel ik nu ruim 62 jaar later voor het eerst de buitenplaats binnen om een vriend te bezoeken die hier in de Woonzorglocatie van Domus Valuas herstelt van een operatie. 

Maar eerst een stukje geschiedenis 

Buitenplaats Wulperhorst is gesitueerd op een rechthoekig perceel dat wordt begrensd door de Tiendweg in het noordoosten, Wulperhorstpad in het zuidoosten, de gemeentegrens in het zuidwesten en de aan de Koelaan evenwijdig lopende Notenlaan in het noordwesten. De naam Wulperhorst komt hoogstwaarschijnlijk van de familie Van Wulven waarvan een lid beambte was in dienst van de bisschop van Utrecht en die rond 1300 het naastgelegen Kasteel Blikkenburg stichtte. De geschiedenis van het gebied waar buitenplaats Wulperhorst op ligt gaat terug tot het jaar 1632. In dat jaar wordt er gesproken van de ambachtsheerlijkheid Stoetwegen, die een omvang had van 346 hectare (3.460.000 m2). De Tiendweg werd ook wel “Stoetweger Thientweg” genoemd, later ook kortweg de “Stoetweg”. Het werd in leen gehouden van het Sticht (territorium van de Bisschoppen van Utrecht) en liep oorspronkelijk helemaal door tot aan de Kromme Rijn. De naam Tiendweg wijst mogelijk op het bisschoppelijk recht om tienden te heffen. Tiendweg zou afgeleid zijn van tien, tijen, trekken oftewel trekpad/jaagpad genoemd en werd vroeger ook Hoefschendijk en Zomerdijksche steeg genoemd.

Buitenplaats Wulperhorst (5 hectare groot) wordt anno 2025 begrensd door de spoorlijn tussen Utrecht-Arnhem en loopt evenwijdig aan de Koelaan, de zichtas van Slot Zeist. Vanaf 1682 was landgoed Wulperhorst (Wulverhorst) een leen (in bruikleen) van Hofstede Hardenbroek in Nederlangbroek.

Wulperhorst kwam in 1735 in bezit van Gerlach Frederick, baron van der Capellen (1697-1754), heer van Mijdrecht en Papekop. Weduwe douairière Catharina van der Capellen-de Leeuw verkocht het in 1762 aan Willem Nicolaas baron de Pesters (1717-1794), Heer van Wulperhorst, leider van de Oranjepartij te Utrecht. Willem Nicolaas liet in 1772 Huys Wulperhorst bouwen en gaf P.H. Copijn opdracht voor het ontwerp van een tuin met een formele parkaanleg, ijskelder, een sterrenbos, een boomgaard, een loofbos, en een Grand Canal. Na zijn dood bewoonden zoon Nicolaas baron de Pesters (1754-1806) met Jacoba Margaretha Harskamp (1755-1827) het huis. Na het overlijden van Nicolaas hertrouwde douairière Jacoba Margaretha in 1807 met Jan Anthonij baron Taets van Amerongen (1769-1828). 

In 1829 wordt Wulperhorst tezamen met de hofstede De Hoef, alsmede de hofstede De Rumst, de ridderhofstad Blikkenburg en de hofsteden Stoetwegen en Zomerdijk geveild. De koper is Maria Isabella Anna Josine Charlotte baronesse Taets van Amerongen (1802-1859) gehuwd met jonkheer Jan Elias Huydecoper van Maarsseveen (1798-1865), die een jaar later ook Slot Zeist in zijn bezit kreeg. 

Het huis werd in 1830 gesloopt en alleen de ijskelder en het koetshuis bleven over. Jan David Zocher (1791-1870) kreeg in 1831 opdracht om een groot landschappelijk park aan te leggen. 1858 was het jaar dat de zoon van Jan Elias Huydecoper (1798-1865), jonkheer Johan Lodewijk Reinier Anthonie Huydecoper (1822-1866) opdracht gaf tot de bouw van het nieuwe huis Wulperhorst, meer noordwestelijk ten opzichte van het oude huis, naar ontwerp van architect Samuel Adrianus van Lunteren (1813-1877). Naar de mode van die tijd werd de villa in een opvallende borstplaat-roze kleur gesausd en later in wit. Na het overlijden van diens zoon Hendrik Maximiliaan Huydecoper (1857-1950), werd het huis verkocht aan de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie). 

Swagermankamp

Buiten de villa, een boerderij, een ijskelder en koetshuis waren er op de buitenplaats geen andere gebouwen. Direct na de koop in 1950 werd er begonnen om diverse extra faciliteiten tot stand te brengen. Uiteindelijk beschikte het complex, dat het Swagermankamp werd gedoopt, over meer dan twintig gebouwen, een munitiedepot een benzinepomp en twee tennisbanen. 

De naam van het kamp is een eerbetoon aan Bernardus Swagerman (1917-1940), een van de bekendste gesneuvelde vliegers van de LuVA in de meidagen van 1940. Op 10 mei is hij de enige overlevende van de TV-855 die boven zee bij 's Gravenzande wordt neergeschoten. 's Avonds meldt Swagerman zich weer op Schiphol. Op de 13e wil hij met de laatst overgebleven TV-856 de Moerdijkbruggen bombarderen. De bommen missen de Moerdijkbruggen op een haar. Bij Ridderkerk wordt de bommenwerper door een Messerschmitt neergeschoten waarbij Swagerman en de rest van de bemanning omkomen. Swagerman werd postuum geridderd tot ridder in de Militaire Willems-Orde (4e klasse).   

Van 1962-1963 was mijn vader Commandant Verbindingsafdeling Commando Luchtverdediging in de bunkervilla aan de Breullaan Driebergen-Rijssenburg. Deze eenheid stond onder leiding van de Staf CLV in villa Wulperhorst. Als gevolg van de opheffing van het Swagermankamp in 1991, verloor de in 1952 als Commando Luchtverdediging, Sector Operations Centre (SOC) in gebruik genomen bunkervilla voorgoed zijn militaire bestemming. Over deze door de Duitse Luftwaffe in 1943 gebouwde Cäsar bunker volgt later dit jaar een verhaal. 

Van 1993-1994 fungeerde het Swagermankamp als Tijdelijk Opvang Centrum (TOC) voor ongeveer 300 Joegoslavische vluchtelingen. In 2001 werd de kazerne afgebroken om plaats te maken voor de natuur en werd de grond overgedragen aan het Utrechts Landschap.

Ik herinner mij nog dat mijn schoonvader, samen met zijn buurman met een busje door heel Nederland reed, om fietsen voor deze vluchtelingen te verzamelen. Dit deden zij omdat het Swagermankamp in the middle of nowhere lag en deze vluchtelingen dan gemakkelijker naar het centrum van Zeist en omgeving konden komen. Sneller dan de fietsen aangevoerd werden verkochten de asielzoekers de fietsen waarna mijn schoonvader hevig gefrustreerd met deze activiteit stopte. 

Wibi Soerjadi 

In 2002 werd het huis met opstallen op erfpacht voor €1,00 verkocht aan pianovirtuoos Wibi Soerjadi (1970) die de verplichting had om het huis te restaureren. Bij de (gedwongen) verkoop in 2018 was Wulperhorst met opstallen een bouwval. Naar verluidt wisselde het landgoed, waar een hypotheek van € 4.500.000 op rustte voor iets meer dan € 1.000.000 van eigenaar. Vanaf 2018 is Panta Rhei Real Estate Amsterdam eigenaar. 

Woonzorgorganisatie Domus Valuas 

Na verbouwing en restauratie zijn er in het huis 25 zorgappartementen van woonzorgorganisatie Domus Valuas gerealiseerd, waar kwetsbare ouderen dag en nacht op zorg kunnen rekenen. Het koetshuis werd afgebroken en in oude stijl herbouwd en hierin is een zorghotel van Domus Valuas met vijftien zorgwoningen en restaurant gevestigd. Vanuit dit restaurant worden ook de maaltijden voor de bewoners van het huis bereid en daar geleverd. Het park rondom het landhuis is in oude glorie hersteld. 

Maar nu op weg 

Vanaf de achterkant van Slot Zeist loop ik over het Filosofenlaantje dat tussen de voetbalvelden van Jonathan en handboogschietvereniging Geronimo, Blik & Burgers, het Skatepark, voetbalvereniging Patria en de kynologenclub Zeist, richting Blikkenburgerlaan loopt. Daar aangekomen, sla ik linksaf en loop tussen en onder oude eiken door tot aan de bocht waar huis Blikkenburg staat. Over Blikkenburg uit de 19e eeuw volgt later dit jaar een verhaal. Hier steek ik over en volg een pad door de landerijen met aan mijn linker hand de gracht met daarachter het huis. Voorbij het huis sla ik rechtsaf en wandel over een smal kreupelhout pad, met aan de linkerkant een sloot, een kleine kilometer onder bomen met struikgewas door tot aan de Tiendweg. Tot 2001 lag recht tegenover dit pad de toegang tot het Swagermankamp. Deze toegang is verdwenen dus sla ik rechtsaf en loop over de Tiendweg naar de huidige ingang van Buitenplaats Wulperhorst. Rechts naast de ingang aan de andere kant van de gracht op nummer 4 prijkt op de hekpijlers de naam “Huize De Stoetwegen” die herinnert aan de eerder genoemde ambachtsheerlijkheid. Het huis is rondom afgezet met hoge hekken en ik word bespied door camera’s. 

Een paar dagen later besluit ik foto’s van deze ingangspartij te maken en terwijl ik een kwartier later met mijn honden bij de dierenarts ben, word ik door een 06 nummer gebeld: “u spreekt met de politie Zeist”. U heeft net een huis gefotografeerd, kunt u vertellen wat de reden daarvan is en is die drone hierboven ook van u? Ik vertel de stem dat ik een verhaal schrijf over Wulperhorst en dat ik op de hekpijlers de naam “De Stoetwegen” zag staan die in mijn verhaal voorkomt en dat ik in verband met geluid en privacy anti-drone ben. De stem: “kunt u zich voorstellen dat de bewoners van het huis daar erg zenuwachtig van worden.” Ik zeg: “nee dat kan ik mij niet voorstellen want ik fotografeer vanaf de openbare weg. Je ziet achter de gracht, hek en haag alleen de kap van het huis. Maar ik zal wel even terug rijden en mijn excuses aanbieden.” De stem: “nee dat is niet nodig. Maar indien u voortaan aanbelt mag u hoogstwaarschijnlijk het hele pand fotograferen.” Ik: “bijzonder is dat, want ik ben alleen in de naam “De Stoetwegen” geïnteresseerd, goedemorgen”. Zo zie je dat de politie via je kenteken heel snel je 06 nummer kan achterhalen. 

De geasfalteerde weg vanaf de Tiendweg gaat vanaf de hoge hekpijlers met uitnodigende hoge openstaande hekken - waarop de naam van Wulperhorst prijkt - over op een lange niet geplaveide oprijlaan vol gaten met 15 km bordjes en het advies stapvoets te rijden. Links zie ik in het weiland voor het huis een lange paal met daarop een rad waar ooievaars ieder jaar hun nest hebben. Op 2 januari zag ik een ooievaar tegenover Wulperhorst in het weiland staan. Vanaf de brug over de slingervijver is de oprijlaan gelukkig weer geasfalteerd en rijd ik, met het huis aan mijn linkerkant door naar het koetshuis oftewel zorghotel. 

Na het bezoek aan mijn vriend, loop ik naar de villa om toestemming te vragen voor het maken van foto’s van huis, bijgebouwen en park. Als ik de hardstenen zwarte traptreden aan de achterkant van het huis (bel-etage) naar de entree oploop, kom ik in een schitterende hal met hoog plafond, marmeren vloer, leestafel en zwarte vleugel. Niemand begroet mij en om mij heen kijkend zie ik rechts om de hoek een openstaande deur naar een kamer waaruit ik een druk gebabbel hoor. Naar binnenlopend, zie ik een zevental jonge en een iets oudere dame in verpleegstersuniform. Nieuwsgierig en onderzoekend kijken zij mij aan en ik vraag of de locatiemanager aanwezig is. De dame in verpleegstersuniform antwoord ontkennend waarop ik de reden van mijn komst vertel. Wanneer ik haar vertel dat mijn vader vroeger in de villa werkzaam is geweest vertelt zij mij, dat haar man vroeger als wacht bij de ingang naar het Swagerman-kamp heeft gestaan. Het ijs is gebroken en wij spreken af dat zij het met de locatiemanager overlegt waarna, indien het tegen haar verwachting niet mag, ik een der dagen teruggebeld wordt. Nadat ik haar verzekerd heb dat het mij alleen om de buitenkant van de villa gaat en dat ik geen bewoners op de foto zet neem ik afscheid. 

Na een week gewacht te hebben en geen telefoontje van de locatiemanager ontvangen te hebben, loop ik Buitenplaats Wulperhorst binnen en zie in de verte over de brug het huis al liggen. Het is een schitterend gezicht en dichterbij gekomen zie ik hoe mooi en goed onderhouden het erbij ligt. In de rechter zijgevel van het huis zit een ingemetselde eerste steenlegging op 18 juni 1858 door de toen achtjarige Jan Elias Huydecoper (1850-1916). Ik loop naar de voorzijde van het huis en genietend in het zonnetje, kijk ik over het gazon tussen eeuwenoude bomen door over velden en zie in de verte Huis Blikkenburg met links daarvan Slot Zeist, die ook in het bezit van deze ongelooflijk rijke familie waren. Wat mij opvalt is dat de voor- en achtergevel van het huis wat hoofdvorm betreft gelijk zijn. Ik maak aan de voorzijde (noordkant) een bordesfoto van Siena & Giulia tussen een viertal zuilen en vervolg mijn weg langs de linkerzijde die behoudens de open serre-aanbouw gelijk is aan de rechter zijgevel van het huis. Hier loop ik een wandelende dame tegen het lijf die aan mij vraagt of ik hier ook woon. Na haar de reden van mijn aanwezigheid verteld te hebben, wijst zij naar de eerste verdieping en vertelt dat ze achter die drie ramen een appartement bewoont. Verder vertelt ze dementerend te zijn en deze mooie zonnige dag een wandeling om het huis maakt, om na maanden binnengezeten te hebben, hernieuwde energie op te doen. “U mag wel met mij meelopen hoor“ zegt ze, maar ik besluit alleen verder te gaan en wij nemen afscheid van elkaar. Links aan de overzijde van de slingervijver, zie ik nog net de oude boerderij liggen, die aan de rechterzijde voorbij de verwijderde ingang van het Swagerman-kamp lag. Met rechts daarvan tussen bomen en gebladerte achter een uit zand opgehoogde wal de overwoekerde munitiebunker van het kamp en onder een golfplatenoverkapping en achter gaas bijenkasten van de Nederlandse Bijen Vereniging Zeist (NBV Zeist). De vogels die ik hier tegenkom zijn onder andere de buizerd, holenduif, bosuil, kleine en grote bonte specht, groene specht, gaai, zwarte kraai, glanskop, staartmees, zwartkop, grasmus, boomklever, boomkruiper, spreeuw, zanglijster, grauwe vliegenvanger, appelvink, putter, nijlgans met in het zorghotel een Uijl. 

Ik maak nog wat foto’s en vervolg mijn weg langs de slingervijver met overal houten banken aan de achterzijde van het huis. Hier lagen ten tijde van het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten twee tennisbanen en gazon waar helikopters landden. Nu ligt er achter de villa een groen gazon met daarop een groot schaakbord met schaak stukken. 

Ik herinner mij nog dat mijn moeder op 5 juli 1978 door de Commandant CTL gebeld werd, met de mededeling dat mijn vader tijdens een tenniswedstrijd een hartaanval had gekregen en na reanimatie naar het Militair Hospitaal Mathijsen (uitvinder van het gipsverband) werd vervoerd. Mijn vader had net daarvoor ontdekt dat een ondergeschikte, een maanden eerder ontvangen opdracht, niet had uitgevoerd en deze opdracht na vragen over de voortgang doodleuk uit zijn bureaulade haalde. Hij was zo kwaad dat hij een collega vroeg met hem te gaan tennissen zodat hij tot bedaren kon komen, met een hartaanval en hartstilstand als resultaat. De tweede en derde volgden in 1980 en 1983 waarna er tot zijn dood in 2003 nog vele volgden. 

Grand Canal en jachthuis 

Recht achter het huis, zie ik het “Grand Canal” liggen dat in de slingervijver rondom de villa uitkomt en die in 1772 in opdracht van Willem Nicolaas Pesters is aangelegd. Je ziet het in de verte in rechte lijn richting Bunnik verdwijnen met links daarvan net voor de spoorlijn Utrecht-Arnhem, de uit 1846 daterende jachtopzienerswoning “Jachthuis ’t Chalet Wulperhorst” (1846). Het oorspronkelijke “Grand Canal” had een lengte van ruim anderhalve kilometer en verschafte vanaf de Kromme Rijn toegang tot de buitenplaats. Als je ziet hoe smal dit kanaal is moeten het wel trekschuiten zijn geweest die hier voeren. 

In 1843 werd de spoorlijn Utrecht-Arnhem aangelegd die de Buitenplaats Wulperhorst, dat in oorsprong tot aan de Kromme Rijn liep, doorsneed. Voor de aanleg was een onteigeningsprocedure nodig omdat het zeer tegen de zin van de toenmalige eigenaar jonkheer Jan Elias Huydecoper van Maarsseveen was. De spoorlijn doorsneed het “Grand Canal” op de plaats van de vijver met een tunneltje onder de spoorlijn door waar nog net een koetsje door paste. De tegenwoordige betonnen tunnel met duiker voert het water af en het “Canal” loopt verder door Bunnik en komt uit in de Kromme Rijn. 

Het jachthuis had een eigen privéhalte met spoorwegovergang waar men op verzoek kon in en uitstappen. Prins Hendrik, geboren als Heinrich Wladimir Albrecht Ernst Herzog zu Mecklenburg (1876-1934), Prins der Nederlanden en echtgenoot van koningin Wilhelmina, heeft het jachthuis per trein op 26 november 1916 bezocht, voor een jacht met jonkheer Hendrik Maximiliaan Huydecoper. 

Ik vervolg mijn weg en zie links voor het koetshuis, dat tegenwoordig de functie van zorghotel heeft, de gerestaureerde verbrandingsoven staan. In deze, oorspronkelijk door de Duitse bezetters gebouwde verbrandingsoven, hebben de Duitsers voor hun vlucht, voor hen belastende documenten verbrand. De staf van het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten gebruikte diezelfde oven voor het verbranden van geheime stukken. 

Ik ben bij het zorghotel aangekomen en je kunt als je de oude foto’s in de galerij bekijkt zien, dat het qua vorm gelijk is aan het oude koetshuis maar ik vind het jammer dat het koetshuis niet zoals het oude koetshuis en de villa, wit gepleisterd is waardoor het geen geheel vormt. 

IJskelder 

De ijskelder, waarin vleermuizen huizen heb ik niet kunnen vinden, maar schijnt te bestaan uit een ronde put met koepelgewelf die je via een portaal kan bereiken. De ingang bevindt zich aan de noordzijde. Het portaal heeft een klimmend tongewelf, zodat het in de kruin van het koepelgewelf uitkomt. Twee meter achter de voordeur is een tweede deuropening, waarachter nog een stukje gang ligt die tot de rand van de kelder loopt. De diameter van de put is drie meter en de hoogte 6,5 meter. Het geheel is met aarde overdekt. Ik hoop deze nog eens een keer te kunnen bezichtigen. 

Dit is het einde van mijn wandeling en ik hoop dat je er van genoten hebt. 

Mede dankzij de aankoop, bescherming, restauratie en beheer van bossen en landgoederen door het Utrechts Landschap kunnen wij nu en in de toekomst van al dit moois blijven genieten. 

In de galerij van de website kun je foto’s vinden van bijna alles wat ik in mijn verhaal beschrijf.       

Op https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com/wandelverhalen-meer/beknopt-overzicht-buitenplaats-wulperhorst vind je een beknopt overzicht met de geschiedenis van Buitenplaats Wulperhorst.


Wat is Zeist toch mooi en wat boffen wij hier te mogen wonen. 

Tot de volgende wandeling op, Arnie Della Rosa   


Je kunt mijn wandelverhalen lezen op https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com maar ook samen met de columns van andere Zeister columnisten op https://www.zeistermagazine.nl

Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.